Foto: Paul Grund, 1978.Het klein gebouwtje met de “watermasjieng” herbergt een heuse pompwatermolen. Foto: Jaak Nijssen, ca. 1980.Het mechanisme. Boven links: het metalen bovenslagrad geplaatst in een kuip; op de voorgrond: de pompen.
----------
Het Kasteel van Ottegraeven (Frieda Schlusmans, Agentschap Onroerend Erfgoed)
Ottegraven was een leen van het hof van den Bongardt (St.-Martens-Voeren). In 1375 wordt een Cloes van Otegroeven in de registers van het graafschap Valkenburg vermeld, in 1511 wordt Diederik van Ottegroeven vermeld, echtgenoot van Johanna van Imstenraedt. In 1699 verkopen Anna Catharina van Imstenraede en haar echtgenoot Johan Bernard van Rossum Ottegraven aan J. Ophoven uit Maastricht. In 1699 komt het goed via huwelijk in het bezit van de familie de Bonhome. Het oorspronkelijke kasteel van Ottegraeven was groter dan het huidige; het wordt verwoest tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) en herbouwd door de familie van Imstenraedt. In 1710 wordt het opnieuw herbouwd door Henri-François Bounam of de Bonhome (1656-1742), kanunnik en vanaf 1695 deken van het kapittel van St.-Servatius te Maastricht. In 1752 wordt het goed gekocht door Henri Meex, schoonbroer van de kanunnik, vervolgens is het in bezit van de familie de Bonhome (1784-1852), de Ponthière (tot 1950) en Palmers. Ottegraeven had verschillende hoeven: de nrs. 348, 349 en 350, gelegen in de onmiddellijke omgeving van het kasteel, en de hoeve Mariahof (cf. Mariahof, p.).
Het kasteel dateert van de heropbouw van Henri-François Bounam of de Bonhome (1656-1742) in 1710. Het kasteel ligt wat achteruit ten opzichte van de weg en is door de voorliggende hoevegebouwen aan het oog onttrokken. De oprit is door een brug over de gracht met de ingang verbonden. (Niet toegankelijk). Alleenstaand, omgracht herenhuis, op rechthoekige plattegrond. Bakstenen gebouw onder schilddak (leien) met dakkapellen. De gevels tellen vier traveeën behalve de voorgevel (drie); twee bouwlagen op een souterrain. Gesmeed ijzeren muurankers met krullen. Aangepaste vensters (begin 19de eeuw) in een rechthoekige, kalkstenen omlijsting, voorheen allemaal beluikt. Oorspronkelijke, rechthoekige deur in een geblokte, kalkstenen omlijsting met geprofileerde druiplijst en kalkstenen tussendorpel. Op de latei het jaartal 1710. Aan de ingang van de oprit, vierkante kapel in Lodewijk XIV-stijl. Witgekalkte baksteenbouw onder mansardedak (leien) met peerspitsje en kruis. De gevels zijn voorzien van twee bakstenen pilasters met Ionische kapitelen die een gekorniste kroonlijst dragen. De rondboogvensters in hardstenen omlijsting met sluitsteen en imposten dateren waarschijnlijk uit midden 19de eeuw. De deur aan de zijde van het kasteel is rondboogvormig in een bakstenen omlijsting.
Literatuur
Nathalie de Harlez de Deulin, Leo Robberts, Stéphane Barlet, "Les ouvrages hydrauliques", Héritages de Wallonie, Liège, Ed. du Perron, 1997, 300 p., 220 ill.; K. Broes, Pompwatermolens, in: Molenecho's, XXXII, 2004, nr. 3. Jaak Nijssen & Elza Vandenabeele, Molenboekje Voerstreek en omliggende, Voeren, 1991².p. 4, 23. Nathalie de Harlez de Deulin e.a., Les ouvrages hydrauliques, Alleur, 1997, p. 179. Frieda Schlusmans, Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Voeren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14N2, Brussel - Turnhout, 1992. Mailbericht Tijl Vereenooghe, ETWIE, Mechelen, 05.03.2015. Damen C., Imstenraadse Bijdragen. V (Bulletin van de Historische Kring van het Land van Herle, 1960, p.104-105). Ansay J., Henri François Bonhomme (Heem, 14, 1970, p.36-40). Ernst de la Graete H., La noble maison d'Ottegraven à Fouron-le-Comte (De Woonstede door de eeuwen heen, 11, 1971, p.48-58). Dodemont G., onuitgegeven nota's Schlusmans F. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Voeren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14N2, Brussel - Turnhout.
|