|
Op de weg van Gemmenich naar Sippenaeken, op de plaats "Terbruggen", bevindt zich de laatste van de drie molens in de vallei van de Geul. Gebouwd in 1801 werd hij uitgebaat door verschillende eigenaars.
Volgens de Kadastrale atlas P.-C. Popp (ca. 1860) staat de "Moulin à farine" op het perceel sectie A nr. 380 en was hij toen in het bezit van Vuyghen, Ignace-Hubert et ses enfants, meunier, Gemmenich.
Na de tweede wereldoorlog, werd enkel nog veevoeder gemalen en lijnkoeken gebroken. Na de oorlog verminderde de maalactiviteit geleidelijk. Ze stopten geheel in 1984, bij gebrek aan opbrengst.
De molen maakt deel uit van een boerderij. Het gaat om een bakstenen rechthoekig gebouw met drie dakvlakken. Het metalen middenslagrad is 4 m x 1,20 m groot. Het binnenwerk bleef bewaard, met uitzondering van de koekbreker en de haverpletter. Er zijn drie steenkoppels (natuurstenen).
In de jaren 1990-2000 werden verschillende werkzaamheden uitgevoerd. Het sluiswerk werd hersteld door de Division de l'Eau van het Ministerie van het Waals Gewest. De Koning Boudewijnstichting kende, met steun van de Nationale Loterij, een steun van 479.000 frank toe voor de herstelling van het waterrad en de maalsluis. De werken werden uitgevoerd door Lupo s.a. uit Theux en gebeurden onder leiding van industrieel-ingenieur Luc Pirard. Het Syndicat d'Initiative de Gemmenich, erfpachter van de molen, stond in voor de verdere restauratie (o.a. van het mechanime), naar een ontwerp van architect Pierre Stevens uit La Calamine. Tevens staat het Syndicat d'Initiatieve in voor een toeristische ontsluiting: inrichting van geleide bezoeken, aanbreng van didactische panelen,... Men kan bij deze dienst terecht om een molenbezoek te brengen.
Lieven DENEWET & Aimé SMEYERS
---------------------
Sur la route reliant Gemmenich à Sippenaeken subsiste le dernier des trois moulins de la vallée de « La Gueule».
Situé dans la cour de la ferme Schins-Speetjens dont il est mitoyen, cet ouvrage en briques de campagne badigeonnées au mortier de ciment, date de 1801. Il est couvert d'une toiture à trois versants en tuiles de terre cuite étanchées à l'aide de tortis de paille. Un pignon aveugle supporte la roue à aubes qui est actionnée par l'eau d'un bief alimenté par la rivière. Le barrage et l'écluse d'entrée ont été récemment restaurés par la Région wallonne. Une passe à poissons fonctionne par dissipation d'énergie à travers quatre bassins.
Un barrage passant retient ou dévie les détritus charriés par le courant, et des vannes réglables admettent le débit utile à la roue à aubes pour un fonctionnement optimal de la machinerie intérieure.
L'arbre de la roue transmet l'énergie a une grande roue dentée qui entraîne toute la machinerie: trois paires de meules, un monte-sac et un aspirateur de poussière relié à chaque paire de meules, avec évacuation extérieure.
L'activité du moulin était consacrée essentiellement à la fabrication de farine d'orge pour l'engraissement des porcs et de farine d'avoine donnée en complément au jeune bétail et aux chevaux. L'arrivée des aliments composés sur le marché agricole diminua fortement la production du moulin, qui cessa de tourner en 1984.
Grâce à la campagne lancée en 1994, pour la valorisation des « Ouvrages hydrauliques en Wallonie» organisée par Qualité-Village-Wallonie et la Fondation Roi Baudouin, le moulin à eau de Gemmenich a pu faire rénover sa roue à aubes.
----------------------
Construit au début du 19e s., cet édifice hydraulique est le dernier qui subsiste encore dans la partie belge de la Vallée de la Gueule. Depuis 1993, l'activité du moulin est consacrée essentiellement à la fabrication de farine d'orge pour l'engraissement des porcs et de farine d'avoine pour le jeune bétail. Récemment restauré, le moulin accueille désormais des visites guidées et propose des séances de broyage.
|
Gemmenich (Plombières), Luik
