Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie, in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (p. 100-102)(uitgegeven handschrift uit 1931). Op den kop van den "Kleinen Berg" staat de Steenen Molen, oliemolen. In de ligger van de belastingschattingen, dagteekende van 1788, van de grondbelastingen, vind ik: "Ende den oliemeulen die daarop gesteld is in de maand Augusty 1738 betaald daarboven zettingen volgens conventie met wethouderen van Tieghem gemaekt den 27 April 1737 waarop de Betaelinge heeft begonnen met Pointage van de Augst 1739. - 1 B(under) 3 V(ierendeelen), 0 R(oeden)" Het stampkot te Tieghem werd gebouwen in 1735 enin 1814 betrokken door Antonius Verriest. 't Was een kort ineengedrongen kot dat met stampen wrochte tot in het jaar 1865. Toen werd een koppel pletsteenen van voor geplaatst, en daar de molen te slap was van bouw, hurkte ze gruwelijk op haren steert. In 1880 liet Petrus Verriest het houten kot aftrekken en door de schoone nieuwe steenen molen vervangen. Daar liepen twee koppels pletsteenen met een oliebrood of lijnmeelbuilder, vier heien: voorslag en opwerk.
Beelden uit mijn kinderjaren: Hoeveel tijd heb ik bij Ivo Debaene en Leo Vanmarcke - de twee stampers - in de molen niet versleten, en mij gewarmd bij de stove, en hun in den weg geloopen terwijl ze van de laêen naar de steenen moesten, en andersom. Hoe heb ik de heien plof zien stooten op de wegge, en de dikgevulde voorslagzakken zien 't hoopestuiken een slag 't eenegader; en dan de heien zien dansen op de ronkende kop van de spie terwijl van onder d'olie uit de laê in de panne stroelde. En in botte wind, hoe waren de stampers in de were als de molen te zeere liep en dat den tuimelasse de heien snapte, vooraleer z'op de wegge vielen. Ze moesten korten, willens nillens. Maar in effen were was 't daar leutig voor mij. 'k Stond meest bij d'opslaglaê, bij de stove, 't rook daar zoo heerlijk goed, bijna gelijk heetekoeken bakken, en ik mocht de roerder opsnukken uit het warme meel, en met een handigheid hem eigen trok de stamper zijn stampzakken vol. De ring schoof weer op de platinen, een nieuw aanlegsel werd opgeleid en ik liet weer de roerder in 't lijnzaadmeel draaien. De steenen molen staat te winde zooals bijna geen eene: en in den tijd van den burgemeester en later zelfs onder Justine Dezutter was ze altijd flink onderhouden: roegewand en zeilen: en draaien deed ze, al de winden af. Als ik 's avonds bij vader in de molen (houten Bergmolen te Tiegem) stond, in kleinen wind uit Noord, Oost of Noord-Oosten, dan hoorden wij het gedik, 't jok, 't jok van de heien gemakkelijk tot bij ons. Omstreeks 1900 was het olieslagen gedaan in de windmolens, en sedert dienden de pletsteenen alleen nog als lijnkoekbrekers. De heien bleven opgetrokken en de stoofplaten lagen te beroesten. Ivo Debaene was blind geworden, en Leo Vanmarcke kwam weer naar 't stampkot oliebrood breken. 'k Zie nog altijd dien kort geblokten ouden kerel met oogen die pinkelden van levenslustigheid, zeventig jaar oud en meer, in en om de molen zijn werk verrichten. Op d'asse ging hij toch liever niet meer en daardoor wierd ik nog somwijlen naar Stiene Stampers geroepen om d'asse op te sluiten of 't een of ander karwei aan de molen te verrichten. Petrus Verriest is gestorven. Na Juffrouw Pauline bleef nog alleen Juffrouw Justien, "Stiene Stampers" over en 't bedrijf ging voort. De oorlog kwam en 't was uit met draaien. Siska Stampers, die op de plaatse woonde en getrouwd was met den ontvanger der belastingen, den heer Karel Vermeeren, stierf en acht dagen daarna lei Stiene haar hoofd. 't Gedoe viel in d'handen van de kinders van Pier Dezutter van den Kruisweg te ANseghem. De molen werd in 1915 in maalmolen veranderd en verpacht aan Gustaaf Derijcke, molenaar die van de "Zwijnsteert" te ANseghem kwam. Hier is ten gerieve van de menschen menig zak in den duik gemalen gedurennde de oorlogsnachten. De beschieting heeft fel huis gehouden op de kuip en in het binnenwerk, en in 1919 werd ze verkocht aan Gustaaf Deconinck, die toen mulder was te Deerlijk. Meulemaker van stiel, heeft hij de molen geheel hersteld en ls nieuw opgemonterd en hij is er zelf komen wonen in 1921. Nu is de molen en de erbij belendende boerenneering bewoond door Achiel Demessemaecker, die meer winste ziet aan zijn landbouwuitbating en de belangen van de molen over het hoofd ziet. Ze stond lange met één roe en is hersteld in 1932.
-------------------------
Fragmenten uit het dagboek van Frank Lateur (Stijn Streuvels).
14 augustus 1916 Bevel is gekomen dat niemand iets van de opgedane oogst vervreemden mag. Verbod van te dorsen, verbod van te malen - de molens staan paalstil in de wind (ontzeild, - en... verzegeld...) Molen te Tiegem
Hij is verzegeld - 'k peisde, zegt de molenaar dat z' er de ketens zouden aangelegd hebben, en 't is maar een lintje met twee lakjes - als ze peizen dat ik me daarom zal weerhouden!!! En hij heeft de deur van de molen geopend net alsof er niets in de weg ware geweest.
20 augustus 1916 Niettegenstaande 't verbod... De stenen molen op de heuvel-kop te Tiegem staat te draaien dat 't ruist - van alle kanten reed men er gister met bakten (1) naartoe... het lijkt alsof hij op z'n hoogte de Duitse verordeningen trotseren wil.
21 augustus 1916 Het is gebeurd gelijk 't te vrezen was. De Duitsers zijn in de molen gevallen - terwijl er wel een 70-tal mensen in waren - ze zijn uiteengestoven gelijk de mussen, want velen waren er gekomen, om te malen, van andere gemeenten en hadden geen paspo[o]rt, - iedereen heeft zich trachten te redden door de vlucht, karren, kordewagens (2) en bakten (3) in de brand latend (4) - 't ergste is: dat al de tarwe en de rogge die in de molen was, is aangeslagen en verbeurd... er zijn mensen die heel hun oogstje ineens kwijt zijn. Denk maar wat het te zeggen is in dees omstandigheden.
23 augustus 1916 De mare (5) loopt: dat de mensen die hun bakte (6) in de molen te Tiegem hadden, voorzichtig, met valse sleutels of door een of ander venstergat, naar binnen gedrongen zijn en hun bakte (7) eruit gehaald hebben? En nu staat hij daar de reus, in zijn eenzaamheid op de heuvelkop, onttakeld, de zeilen stakestijf als een overwonnene die in starheid het verloop van de gebeurtenissen afwacht. En de molenaar?...
Bron: Stijn Streuvels, "In oorlogstijd. Het volledige dagboek van de Eerste Wereldoorlog". Orion/B. Gottmer, Brugge/Nijmegen 1979 ----------- (1) bakte: hoeveelheid graan om één oven brood te bakken (2) kordewagen: kruiwagen (3) zie noot 1. (4) in de brand laten: achterlaten (5) de mare: het bericht (6) zie noot 1 (7) zie noot 1 (8) stakestijl: zonder te bewegen
------------------------ Vlaamse Raad - Zitting 1982-1983. Bulletin van Vragen en Antwoorden - Nr. 1 - 3 november 1982, p. 2-3. 1I. VRAGEN VAN DE LEDEN EN ANTWOORDEN VAN DE REGERING A. Vragen waarop werd geantwoord binnen de reglementaire termijn (R.v.O. art. 65, 3 en 4) K. POMA, VICE-VOORZITTER VAN DE VLAAMSE EXECUTIEVE, GEMEENSCHAPSMINISTER VAN CULTUUR
Vraag nr. 185 (zitting 1981-1982) van 9 augustus 1982 van de heer F. VANSTEENKISTE Tiegem - restauratie windmolen Tiegemberg Te Tiegem, deelgemeente van de gemeente Anzegem, staat bovenop de Tiegemberg een windmolen, type grondzeiler (1880) die thans buiten gebruik is. Volgens ter plaatse ingewonnen gegevens werd de molen in 1970 gerestaureerd. De kosten van deze restauratie werden door de overheid gedragen. Sinds kort is het terrein rond de molen niet meer voor het publiek toegankelijk. Een sinds meerdere tientallen jaren bestaande toegangsweg werd afgesloten. In de onmiddellijke omgeving van de molen zijn op dit ogenblik funderingswerken aan de gang. Op het zelfde terrein staat momenteel een hoevegebouw te verkrotten en naar verluidt zou het de bedoeling zijn naast deze gebouwen een nieuwe constructie op te trekken. Voorbereidingswerken zijn reeds aan de gang. Graag ontving ik van de geachte Minister omstandigantwoord op de volgende vragen. 1. Wie was in 1970 de opdrachtgever tot de restauratie van de molen en door wie werd de restauratie gefinancierd? 2. Werden er aan de toenmalige eigenaars enige voorwaarden gesteld betreffende de toegankelijkheid voor het publiek en het verdere onderhoud van de molen en het terrein ? 3. Van de huidige eigenaar het terrein en de molen voor het publiek ontoegankelijk isoleren? 4. Werd de molen en de onmiddellijke omgeving als beschermd monument en gebied beschermd? 5. Is het gebied rond de molen opgenomen in een gewestplan en/of een gemeentelijk plan van aanleg. Zo ja, welke is dan de bestemming van het gebied? 6. Is het toegelaten naast de bestaande verkrotte hoevegebouwen nieuwe constructies op te trekken? Werd er een bouwtoelating gegeven? 7. Bestaan er plannen om de bestaande gebouwen naast de molen vooralsnog te restaureren ? 8. Is de geachte Minister van oordeel dat de gaafheid van het landschap in de omgeving van de molen moet bewaard blijven en welke stappen zal zijn departement ondernemen om daaraan tegemoet te komen?
Antwoord
In antwoord op zijn vraag laat ik het geachte lid hieronder punt voor punt de nodige gegevens geworden: 1. In opdracht van de familie Verbrugge, Tiegem werden tussen 1969 en 1975 restauratiewerken uitgevoerd. Deze werden gesubsidieerd door het Rijk, de provincie en de gemeente. De eigenaar betaalde zijn aandeel. 2. Er werden aan de toenmalige eigenaars geen voorwaarden gesteld betreffende de toegankelijkheid voor het publiek. Wat het onderhoud van een bij KB gerangschikt monument betreft, is de eigenaar gebonden aan zijn plicht zoals bepaald in het decreet van 06.03.1976. 3. Er bestaat geen enkele regeling waarbij de huidige eigenaar kan verplicht worden om de molen of het terrein er rond voor het publiek toegankelijk te maken. 4. De molen werd als monument beschermd bij KB van 23.06.1960. Het landschap rond de molen is niet beschermd. 5. Het gebied rond de molen is in het gewestplan Kortrijk opgenomen als parkzone. 6. Er werd bij mijn diensten geen aanvraag voor het optrekken van nieuwe constructies naast de verkrotte hoevegebouwen ingediend. Bijgevolg ben ik niet op de hoogte van enige bestaande bouwtoelating, die door de hiervoor bevoegde instantie zou zijn afgeleverd. 7.8. Ik meen dat de eigenaar de omgeving van de molen dient te herwaarderen. Onze voorkeur gaat uit naar renovatie van de bestaande gebouwen indien dit nog haalbaar is. Bij de RMLZ werd door de eigenaar met het oog op de restauratie van de molen reeds een voorontwerp ingediend. Aangezien het in de bedoeling ligt om de molen weer regelmatig te laten malen, is het wenselijk, dat alle hoogstammen die de windvang zullen hinderen, uit de omgeving worden verwijderd. Uit een kadastraal onderzoek blijkt echter dat deze hinderende elementen gelegen zijn op aanpalende eigendommen. Ik heb echter geen rechtstreekse bevoegdheid over de omgeving van de molen. Desgevallend kan een onderzoek ingesteld worden met het oog op een rangschikking als ,, dorpsgezicht ".
Literatuur
Archieven en landkaarten - Villaretkaart (1745-1748) - de Ferrariskaart (ca. 1775) - Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) - Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) - Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) - Agentschap Onroerend Erfgoed (Brugge), archief nr. W/00228
Werken Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie, in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (p. 100-102)(uitgegeven handschrift uit 1931). De Cock G., Tiegem, parel der Vlaamse Ardennen, Antwerpen, 1970 (Vlaamse Toeristische Bibliotheek, nr. 126). Vandemeulebroeke G., Van den Dorpe L., Terugblik op Tiegem, Tiegem, 1992. Chr. Devyt, "Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965", Brugge, 1966, p. 61, 111; Luc Devliegher, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984, p. 120-121 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9); Jeroen Cornilly, "Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel 1. Arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare, Tielt", Brugge, 2001, p. 30; "De Stampersmolen te Tiegem", in: Curiosa, XXXII, 1994, nr. 319, p. 25-26; E. D(e) K(inderen), "De stenen molen te Tiegem", in: De Belgische Molenaar, LXXIII, 1978, p. 168-170; Torie Mulders, "Honderd jaar dorpskroniek van Tieghem", Tielt, 1945; F. Ringoot, "De 'Stampersmolen' te Tiegem", in: Ons Molenheem, jg. 6 (1986), nr. 2 (juni), p. 21-24, ill. Agentschap RWO West-Vlaanderen, Onroerend Erfgoed (Brugge, Werkhuisstraat 9), archief nr. W/00228. P. Mattelaer, "Molens van groot-Anzegem", in: 33ste Jaarboek van de Geschied- en Heemkundige Kring "De Gaverstreke", Waregem, 2005, p. 147-198, ill. Herman Holemans, "West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten S-U", Opwijk, 2003, p. 56-57. Achiel Verbrugge, "100 jaar geschiedenis uit een eeuwenoud Muldersgeslacht", Tiegem, 1968 (onuitgegeven). Roel Vande Winkel & Ine Van Linthout, "De vlaschaard 1943: een Vlaams boek in nazi-Duitsland en een Duitse film in bezet België", ill, Uitg. Groeninghe, Kortrijk, 2007, met dvd. Stijn Streuvels, "In oorlogstijd. Het volledige dagboek van de Eerste Wereldoorlog". Orion/B. Gottmer, Brugge/Nijmegen 1979. De Gunsch A. & De Leeuw S. m.m.v. Callens T., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Anzegem, Deelgemeenten Anzegem, Gijzelbrechtegem, Ingooigem, Kaster, Tiegem en Vichte, Bouwen door de eeuwen, 2006. Lieven Denewet, "Echt gebeurde VLaamse molenhumor - 9", in: Molenecho's, jg. 30, 2002, 1, p. 57.
Mededelingen Luk Verbrugge, Berchem (Kluisbergen), 12.08.2008 (jongste zoon van de vroegere eigenaar Achiel Verbrugge). Maarten Osstyn, Adegem, 10.03.2015.
|