Smartelijk ongeval. - Het 6-jarig dochterje van den molenaar Abdon Declercq, wonende Wijk "Molenhoek" was op het voorhof aan het spel, toen het kind onbedacht onder de molenwieken liep en aan het hoofd getroffen werd. Het slachtoffer, dat een gapend hoofdwonde had opgeloopen, moest na de eerste geneeskundige zorgen naar eene kliniek worden overgebracht. De Poperinghhenaar, 29.07.1944, p. 7, kol. 2.
------------
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (93) (uitgegeven handschrift van 1931).
Van de negen molens staat, en bestaat nog een enkele, de molen op het goed Ter Geest. De Molen Ter Geest of Klerkskens Molen was afhankelijk van de aloude heerlijkheid "Ter Geest". Houten stakmolen: in den storm van 1800 woei ze omver. Ze viel op een houtmijt, en ze hield nog zoo goed dat ze gerecht wierd zonder scheen. De Kinders Declercq, komende van 't stampkot op den Ginsthoek te Oost-Roozebeke, hebben de molen betrokken in 1800, juist nadat ze hersteld was. 't Was stampkot met knotsen en maalmolen. Door onbkende oorzaak brandde op Goede Vrijdagavond 1888 Declercqs molen af. De Kinders Declercq hebben ter plaats waar de houten molen afbrandde een steenen molen doen opbouwen. 't Is een prachtige molen met 32 voeten galerij. Ze meet van de grond tot aan den band 72 voeten metselwerk, en met haar machtig kruis beheerscht ze de gansche streek. Ze werd in de beschieting van October 1918 erg beschadigd, maar seffens na den wapenstilstand werd door den eigenaar hand aan 't werk geslagen en onmiddellijk hersteld. Nu staat ze als nieuw opgemonterd, en met een jongen mulder, waar nog van 't oud ras in zit, is ze toch zonder ongelukken nog voor vele jaren van verdwijnen bevrijd. Ze blijkt op Deerlijk de eenige van de negen die er stonden.
-------------
Intekendatum: 2004 Molen: Deerlijk (W.-Vl.), Molen Ter Geest en te Zande - stenen stellingmolen, koren- en oliemolen Bouwheer: P. Declercq, Deerlijk Ontwerper: Arch. Lieven Ottevaere, Ooigem; ingenieursbureau Van Geluwe L. bvba, Wevelgem Opdracht: Renovatie en onderhoud perceel 1: ruwbouw, houtwerk en onderhoudswerken mechanische maalderij (hervoegen muren, vernieuwen ramen en luiken, nieuwe bekisting van de twee steenkoppels, herstel aandrijving) perceel 2: onderhoud windmolen (romprestauratie, voeg-werk, nieuwe verflagen; herstelling van het wiekenkruis, nieuwe ophekking en windborden; binnenin: o.a. een nieuwe trap, nieuwe zoldervloeren, herstel steenkisten) Totale raming: 341.864 euro (excl. btw) Plaats aanbesteding: P. Declercq, Waregemstraat 476, 8540 Deerlijk Toewijzing: Perceel 1: nv Vandendorpe Arthur, Sint-Michiels (metselwerken); Vanleene Eric - molenmaker, Ath (molentechnisch werk en houtwerk); perceel 2: Vanleene Eric - molenmaker, Ath
------------------------
De laatste West-Vlaamse olieslagers op de praatstoel. (deel 3,slot)(fragmenten overgenomen uit Molenecho’s, Vlaams tijdschrift voor molinologie 23 ste jg., nr 3 auteur Alfons Theuninck) De afbeeldingen bij ‘Vlaanderen Wint’ op p.71 e.v. tonen de werkomgeving van A. Declercq. A. Declercq: Oliebrood, dat was de poeier van de opslagkoeken. De hydraulische persen, die wij in 1906 in Olsene hadden gekocht en die er nu nog staan, hebben we nu en dan een keer nog gebruikt om een partij lijnzaad te verwerken. De allerlaatste keer was dat in 1965. Over de werkomstandigheden in een oliemolen In een oliekot moest ge eigenlijk altijd vuile kleren aan hebben. Hier noemden wij een olieslagers knecht een stamper. Omdat zijn broek altijd stijf stond van de lijnolie die hij er op morste bij het overgieten zeiden de mensen: ‘een stamper wordt recht gehouden door zijn broek’.
-------------------------
Volksverhaal. Pastoor bezweert molenbrand
Als die meulen brandige, ‘k peis niet dat ‘k al geboren was en Juul Cleskes (1) was voorzeker nog nie getrouwd. Rietie Dhondt - had die lange ip geweest of niet? - ging naar Cleskes gaan zeggen dat ’t brandige in de meulen; en ie is altijd geern, stijf geern gezien geweest - als ie wat gehad heeft, weet ik nie - en ie zeidige dat uldere meulen brandige. ‘k En moet niet zeggen: ze telefoneerden, er was geen telefoon en er waren hier geen pompiers. Ze hebben zulder zelve geblust met wat water. En pastor De Bien (2) kwam erbij en ie zei: “Lucia (2), al dat brandt zal blijven branden; maar er zal niets bijkomen” zei ’t ie. Lucia heeft dat nog gezeid tegen mij. [Omgezet in het Algemeen Nederlands] Toen de molen brandde geloof ik niet dat ik al geboren was en Jules Declercq (1) was waarschijnlijk nog niet getrouwd. “ Rietie” Dhondt - had die lang opgebleven of niet? - ging zeggen bij de Declercqs dat het brandde in de molen. (“Rietie” was steeds een graag geziene figuur geweest. Of hem iets overkomen was, weet ik niet). En hij zei dat hun molen brandde. Ik moet niet zeggen dat ze telefoneerden, want er was geen telefoon. Er was hier ook geen brandweer. Ze hebben zelf geblust met wat water. En pastoor De Bien (2) kwam er bij en hij zei: “Lucia, alles wat brandt zal blijven branden, maar er zal niets bijkomen.” Lucia (3) heeft dat mij nog verteld.
Toelichtingen * De molenbrand uit het volksverhaal gebeurde op 30 maart 1888. a. Zegspersoon: Urbanie Elodie Vanhonnacker (°Deerlijk 1887 - †Waregem 1984), huishoudster, Desselgemstraat 75, Deerlijk (nog in 1982), gehuwd met Gentil Verbeke (Deerlijk, 1886-1976) Zij citeert de volgende personen/ (1) Juul Cleskes = Jules Declercq-Bruneel (Deerlijk, 1853-1933), molenaar op het tijdstip van de brand. Hij was de vader van Abdon Declercq-Naert (Deerlijk, 1898-1996) en de grootvader van de huidige eigenaar Jules Declercq-Coene (°Deerlijk, 1932). (2) Adolf De Bien was van 1881 tot 1901 pastoor van Deerlijk. Zie over hem: Leo Van Dorpe, Over Adolf De Bien, pastoor van Deerlijk, in: Derlike, VI, 1983, 2, p. 54-63. (3) Lucia Declercq (Deerlijk, 1837-1909) was de zuster van Jules (zie 1). b. Bron: Hugo Defraeye, Deerlijkse volksverhalen: over de macht van de pastoors, Derlike (Heemkring Dorp en Toren, Deerlijk), II, 1980, 4, p. 106-109. c. Sagenmotief: toverwereld - tovenaars - macht van de geestelijken: aflezen.
------------------
Deerlijk - Verkoping van een oliewindmolen Gazette van Gend, 10 en 24 maart 1796.
Op 14 maart 1796 wordt in de herberg van sieur De Veugel in Harelbeke openbaar verkocht, in tien verschillende kopen : een welbeklante, schone oliewindmolen, staande in Deerlijk langs de grote heirweg van Kortrijk naar Waregem, met een zeer gerieflijk molenhuis, schuur, stalling en andere edificiën, met 5 bunder 10 honderd lands onder zaailanden, een hofstedeken, meers en bos, dit alles gelegen omtrent de voornoemde molen. Actuele pachters zijn Andries Callens, Judocus de Craene en anderen (totaal van de jaarpacht : £ 57-8-4 gr. courant). Inlichtingen bij griffier Reynaert in Anzegem.
------------------
"Bekend van de molen. Goud voor Jules Declercq en Maria Coene", Krant van West-Vlaanderen, editie: Het Wekelijks Nieuws Waregem, 17.11.2017.
Deerlijk - Jules Declercq (85) en Maria Coene (83), wonende in de schaduw van de molen, vierden hun gouden huwelijksjubileum. Burgemeester en schepenen heetten hen welkom, samen met hun familie.
Literatuur
Archieven en landkaarten Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1878 (oprichting, 1767). Ferrariskaart (ca. 1775) Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)
Gedrukte bronnen Gazette van Gend, 12, 16 en 26 april, 10 mei 1792. Gazette van Gend, 10 en 24 maart 1796.
Werken Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (93)(uitgegeven handschrift van 1931). Lieven Denewet & Martin De Coster, "Restauratie van molen "Ter Geest en te Zande" te Deerlijk, West-Vlaams Molenblad XX, 2004, 1, p. 21-23. Chr. Devyt, "Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965", Brugge, 1966, p. 70; Luc Devliegher, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984, p. 180-187 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9). Pierre Mattelaer, "In memoriam Abdon Declercq uit Deerlijjk, onze oudste windmolenaar", Molenecho"s, jg. 25, 1997, nr. 1, p. 6. Jeroen Cornilly, "Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel 1. Arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare, Tielt", Brugge, 2001, p. 42; Pierre Mattelaer, "De Deerlijkse Molens", in: Derlike, V, 1982, p. 42-79; Pierre Mattelaer, "De molens van Deerlijk", Deerlijk, 1993, p. 45-54; Freddy Byttebier, "Stoommachine molen ter Geest en te Zande op weg naar wettelijke bescherming", Derlilke, 1992, 3, p. 96. Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994. E. D(e) K(inderen), "De molen Ter Geest te Deerlijk", in: De Belgische Molenaar, LXX, 1975, p. 272-273; G. Depamelaere, "Deerlijkse molens en het landtbouck der prochie van Deerlick", in: Derlike, II, 1979-1980, p. 35-40; B. Van Driessche, (Bijdrage over Clerkskensmolen of Molen ter Geest), Molenecho's, 1982, nr. 2 (maart-april). P. Nijs, "Molen Ter Geest te Deerlijk", in: De Autotoerist, XXX, 1977, p. 1282; L. Defraeye, "Geschiedenis en Folklore van Deerlijk", Deerlijk, 1952. L. Defraeye, "Deerlijk in oude prentkaarten", Zaltbommel, 1972; L. W(ante), "Deerlijk: molen 'Te Geest en te Zande' ", in: VVIA-Nieuws, Industrieel Erfgoed in Vl. Tijdschr. Vlaamse Vereniging Ind. Archeologie, jg. 5, nr. 29 (1992), blz. 12; Nelly Verhelst: "Honderd jaar molen ter Geest en te Zande", in: "Derlike", Driemaandelijks tijdschrift van de Heemkring "Dorp en Toren", Deerlijk, jg. 11 (1988-1989), p. 94-96, ill.; Lieven Denewet, "De Molen ter Geest en te Zande in Deerlijk straalt opnieuw", in: West-Vlaams Molenblad, XXI, 2005, nr. 3, p. 119-120. J. De Schepper, "De mooie molen bedreigd. Molenzorg", in: Open Deur, Brussel, Ministerie van de Vlaamse gemeenschap. Culturele diensten, 10, 1978, p. 101-107, ill. Marianne Vermeulen, "De molens Te Brande en Te Zande en de heerlijkheid Buusvelt en Winghene", in: Derlike, 1990, 3, p. 67-78. Lieven Denewet, Honderd Bespookte Molens in Vlaanderen. Honderd molensagen van de Kuststreek tot het Maasland, in: Molenecho’s, XX, 1992, nr. 2-3. Alfons Theuninck, De laatste West-Vlaamse olieslagers op de praatstoel, Molenecho's, XXIII, nr. 3; gezamenlijke uitgave met Ons Heem, XLIX, nr. 34, 1995. Hugo Defraeye, "Deerlijkse volksverhalen: de brand van de molen ter Geest op Goede Vrijdag 1888", Derlike (Heemkring Dorp en Toren, Deerlijk), jg. 1980, 4, p. 107.
Persberichten MVD, "Gedichtendag", in: Het Nieuwsblad, 29.01.2009. "Bekend van de molen. Goud voor Jules Declercq en Maria Coene", Krant van West-Vlaanderen, editie: Het Wekelijks Nieuws Waregem, 17.11.2017. "Silhoutten herinneren aan de Groote Oorlog", KW Kortrijk-Menen, 18.05.2018.
|